Je vraagt je af ‘Wat gaat er allemaal veranderen?’, ‘Krijg ik salaris of een uitkering?’ en ‘Bij wie kan ik terecht met mijn vragen?’.
Stap voor stap: van school naar baan
Je vraagt je af ‘Wat gaat er allemaal veranderen?’, ‘Krijg ik salaris of een uitkering?’ en ‘Bij wie kan ik terecht met mijn vragen?’.
Je laat je inschrijven bij het doelgroepenregister
Jij verdient een passende baan. Een baan waarbij je de hulp krijgt die je nodig hebt. Om zo’n baan te kunnen krijgen, is het belangrijk dat je ingeschreven staat in het zogenaamde doelgroepenregister. Hiervoor vraag je een zogenaamde Beoordeling arbeidsvermogen. Dat doe je bij het UWV. Je school en WIL kunnen uitleggen hoe dit werkt.
Op zoek naar een baan met extra hulp
Sta je ingeschreven in het doelgroepenregister? Dan kan je op zoek naar een passende baan. Soms kan je bij je stageplek blijven werken. Of misschien heb je samen met school al een leuke werkgever gevonden. Kan je extra hulp gebruiken? WIL helpt je graag.
Je krijgt hulp van een Jobcoach
Bij je nieuwe baan kan je hulp krijgen van een jobcoach. Dat is iemand die je helpt met dingen waar jij moeite mee hebt. Bijvoorbeeld als je het werk moeilijk vindt of als je het lastig vindt contact te maken met collega’s.
Je gaat eerst wennen
Heb je een nieuwe baan? Dan kun je eerst wennen. Wij noemen dat een proefplaatsing. Je krijgt nog geen salaris. Misschien kan je tijdens deze periode wel een uitkering krijgen.
Een specialist komt langs op je werk
Na een paar weken komt een specialist langs op je werk. Deze meneer of mevrouw praat met jou en je werkgever. De specialist is onafhankelijk.
De specialist kijkt hoe het gaat op je werk
De specialist kijkt bij jou als je aan het werk bent. Hij praat met je over wat je doet en hoe je de dingen doet. Wat je makkelijk en moeilijk vindt. En wat je leuk en minder leuk vindt. Zo krijgt de specialist een goed beeld van alle taken die je uitvoert.
De specialist vergelijkt jouw werk met dat van collega's
De specialist bekijkt hoe snel je iets doet (tempo), hoe goed je iets doet (kwaliteit) en hoeveel tijd je ermee bezig bent (inzetbaarheid). Hij vergelijkt jouw werk met het werk van een collega die hetzelfde werk doet en ongeveer net zo lang als jij in dienst is.
Stel je voor
Je werkt aan een lopende band. Jouw collega vult 10 dozen per uur. Als jij je best doet, vul jij 5 dozen per uur. Dat is de helft, 50%. Jij doet je best, dus dat is prima. Maar omdat het bij jou wat langzamer gaat, krijgt jouw werkgever geld om het ‘verlies’ van 5 dozen goed te maken. Jouw loonwaarde is dan 50%.
Je ontvangt een verslag
Van alles wat de specialist gezien en gehoord heeft, maakt hij een zogenaamd loonwaarderapport. Jij en je werkgever krijgen een verslag van dit loonwaarderapport. Daarin kun je lezen hoe de specialist jouw loonwaarde heeft berekend. Ook WIL krijgt dit rapport.
Jij krijgt salaris, jouw werkgever krijgt loonkostensubsidie
In het voorbeeld van het werken aan de lopende band, vul jij de helft minder dozen dan je collega. Jouw loonwaarde is dan 50%. Voor jou maakt dit geen verschil. Jij bent in dienst bij jouw werkgever, hebt een arbeidscontract en ontvangt een volledig salaris. Jouw werkgever ontvangt van WIL in dit geval 50% loonkostensubsidie.
Wij volgen je ontwikkeling
WIL kijkt elk jaar hoe het met je gaat op je werk. Je kunt bijvoorbeeld meer zelfstandig gaan werken of meer of andere taken krijgen. Daarom meten wij ieder jaar opnieuw jouw loonwaarde.